Dirkzwager legal & tax

Procesrecht: spreken is zilver, zwijgen is goud? Niet in civiele procedures!
2 Mei 2016

In het strafrecht nemen we als uitgangspunt dat men niet mee hoeft te werken aan een eigen veroordeling. Op dat uitgangspunt is ook het zwijgrecht gebaseerd. Wanneer een officier van justitie meent dat de verdachte een strafrechtelijk verwijtbaar vergrijp heeft gepleegd, dan is het aldus aan de officier om dat wettig en overtuigend te bewijzen. De verdachte mag dan de gehele procedure zijn mond houden.

In civiele procedures zit dit iets anders in elkaar. Het is hier niet de overheid die tegen een burger procedeert, maar de ene burger wil iets van de andere burger. Meestal geld, maar soms ook een veroordeling om iets te doen of laten. Beide partijen doen in dat kader hun ‘zegje’ in een schriftelijke ronde, en komen vervolgens tijdens een zitting met de rechter bijeen (zie mijn eerdere artikel over het verloop van de civiele procedure). De rechter gaat om een oordeel te kunnen vellen op zoek naar de waarheid.

In het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (“Rv”) staan regels waaraan de rechter en de partijen die deelnemen aan een civiele procedure zich moeten houden. In artikel 21 Rv staat het volgende:

“Partijen zijn verplicht de voor de beslissing van belang zijnde feiten volledig en naar waarheid aan te voeren. Wordt deze verplichting niet nageleefd, dan kan de rechter daaruit de gevolgtrekking maken die hij geraden acht.”

Partijen hebben dus een plicht de waarheid te spreken en volledig te zijn. Dit houdt niet alleen in dat je niet mag liegen, maar dit betekent ook dat je in sommige gevallen niet mag zwijgen. Als er feiten relevant zijn voor de beoordeling door de rechter, ook al zijn deze niet gunstig voor de partij die van deze feiten op de hoogte is, dienen deze feiten kenbaar te worden gemaakt.

Maar wat is dan de sanctie op liegen of zwijgen waar spreken nodig was? Dan mag de rechter “daaruit de gevolgtrekking maken die hij geraden acht”. Voorbeelden van de gevolgtrekking die de rechter geraden acht zijn:

- het buiten beschouwing laten van stellingen van de partij die zich niet aan de waarheidsplicht heeft gehouden;

- extra kritisch zijn tegenover de stellingen van de partij die zich niet aan de waarheidsplicht heeft gehouden;

- de partij die zich niet aan de waarheidsplicht heeft gehouden juist houden aan zijn bewuste onjuiste stelling;

- het omkeren of anders verdelen van de bewijslast;

- de partij die zich niet heeft gehouden aan de waarheidsplicht veroordelen om alle daadwerkelijke kosten die de wederpartij heeft moeten maken te vergoeden.

Bij dit laatste aspect van de kostenveroordeling wil ik iets langer stil staan. Veel mensen verkeren in de veronderstelling dat ze de gemaakte advocaatkosten vergoed krijgen als ze een procedure bij de rechter winnen. Dat is echter een misverstand. Advocaatkosten komen in beginsel voor eigen rekening van partijen. Wel veroordeelt de rechter de verliezende partij vaak in de proceskosten, waaronder ook (een gering deel van de) advocaatkosten vallen. Van de proceskostenveroordeling kunnen bijna nooit alle (advocaat)kosten betaald worden. De verliezende partij hoeft namelijk op grond van de wet slechts een gefixeerd bedrag te vergoeden. Het salaris van de advocaat wordt volgens het zogenaamde liquidatietarief begroot. Afhankelijk van de door de advocaat verrichte werkzaamheden (uitgedrukt in ‘punten’)  en het belang van de zaak wordt er een bepaald tarief toegekend.

Een voorbeeld ter verduidelijking: In een zaak bij de rechtbank met een geldswaarde beneden € 10.000 in hoofdsom, wordt ieder ‘punt’ gewaardeerd op € 384. Het maximum aantal punten is 5, zodat men voor advocaatkosten maximaal € 1.920,- vergoed krijgt. Als de facturen van de advocaat dat bedrag overstijgen, is dat meerdere dus voor eigen rekening, ook al wint men de zaak op alle punten.

Het is dus heel bijzonder dat schending van de waarheidsplicht met zich mee kan brengen dat de wederpartij de volledige –daadwerkelijke- kosten moet betalen. Dat dit in de praktijk daadwerkelijk gebeurt blijkt onder meer uit een uitspraak van het Gerechtshof in Den Bosch uit 2015. In deze procedure vorderde iemand geld terug van de partij aan wie het geld onder bedreiging (door middel van afpersing) was overgemaakt. De wederpartij voerde verweer en verwees daarbij naar een strafrechtelijk vonnis waarbij hij was vrijgesproken van afpersing. Hij “vergat” hierbij echter te zeggen dat hij in hoger beroep inmiddels wèl veroordeeld was voor afpersing. De rechter meende dat hierover niet gezwegen had mogen worden en veroordeelde deze partij dan ook in de volledige daadwerkelijk gemaakte kosten van de eisende partij (en wees uiteraard ook toe dat de bedragen die door de afpersing betaald zijn moesten worden terugbetaald).

Wanneer u in een procedure dus aan kunt tonen dat uw wederpartij belangrijke gegevens achterhoudt, of bewuste leugens vertelt, helpt u de rechter dan een handje door hem er op te wijzen dat dit zo is, en geef aan dat een goede “gevolgtrekking” zou kunnen zijn dat u de kosten van de procedure volledig vergoed krijgt.


» Ga naar de link
Contactgegevens
Dirkzwager legal & tax
Van Schaeck Mathonsingel 4
6512 AN Nijmegen