Geschiedenis Wanroij

De naam Wanroij werd voor het eerst vernoemd in 1265. Een zekere Bertradis van Wanrode ondertekende toen, samen met haar zoon Johan, een oorkonde.

Wanroij behoorde tot het Land van Cuijk, en samen met Mill en Sint Hubert vormde het een schepenbank.
Vanaf de Franse tijd was Wanroij een zelfstandige gemeente. In 1942 werd deze uitgebreid met onder meer de kerkdorpen Rijkevoort en Landhorst, welk laatste dorp pas in 1945 een officiële kern werd. In 1994 kwam dit gebied bij de fusiegemeente Sint Anthonis behalve Rijkevoort, dat is overgegaan naar de gemeente Boxmeer.

Vanouds was de parochie van Wanroij gewijd aan de Heilige Cornelius. Van 1817 tot 1966 sierde deze heilige dan ook het gemeentewapen. Daarna kwam er een nieuw gemeentewapen, waarin ook de patroonheiligen van de twee andere kerkdorpen (Rochus en Paulus) recht werd gedaan. Cornelius bleef met een hoorn in het wapen vertegenwoordigd: Dat is het attribuut waarmee hij doorgaans wordt afgebeeld. Uiteraard kwam dit wapen in 1994 te vervallen.

Wanroij heeft lange tijd zeer geïsoleerd gelegen. Omstreeks 1850 worden binnen het dorp de eerste wegen verhard, in 1891 komen de eerste straatlantaarns en pas in 1922 kwam de eerste verharde interlocale weg tot stand, namelijk die naar Haps. Vanaf 1925 vonden grote ontginningen plaats en werd de Peel grotendeels in naaldbos en vooral landbouwgrond omgezet.

Het aantal inwoners bedroeg gedurende de gehele 19e eeuw omstreeks 1100. In 1942, voor de samenvoeging, waren dat er 1895. Door de samenvoeging werden dit er 3000, een aantal dat in 1989 was opgelopen tot 5000 voor de drie dorpen samen.